vrijdag 23 oktober 2015

Monument voor Ad Mol

 
I.M.
Ad Mol
1938-2013
 
Goede vriend,
Een ‘landsche woning’ was jouw droom,
een kluis vol boeken en een rijk beplante hof
Hier leefde je met Streuvels en Gezelle
en liet je oog gaan over het land van Heusd’en Altena.
Je wekelijkse columns schreef je
vrij met panoramablik
Je kende ’t volk, de streek en
Wat er leefde; je beet je vast
in onrecht en gekonkel en
doopte soms je pen in gal.
Maar je romantisch hart
kon jubelen bij het goede:
je inspireerde dichters
steunde grootse plannen.
Ruim veertig jaar was je
chroniqueur van Altena
Je lijfspreuk was:
“Wijsheid vindt men in de boeken,
wijs zijn zal men verder zoeken”.
Het leven gaf je veel, vriend Mol
Jij gaf het door, nu is het vol.
 
Cees Visser


WIJK EN AALBURG, 22 okt ‘15

tekst — CARLA MOL —

Ad Mol, inspirator van de Stichting Poëzie van het Land van Altena, heeft een monument gekregen. Hiervoor verzamelden zich afgelopen dinsdag een groepje mensen aan de brug bij de Kromme Nol te Wijk en Aalburg. Dit punt was een van de favoriete plaatsen van Ad. Hij vond dat een heel mooie plek met uitzicht op het Heusdens kanaal, de uiterwaarden en het eiland Nederhemert waarop hij bijna dagelijks met zijn hond Ayke wandelingen maakte. Je ziet ook het puntje van de kerktoren bij de begraafplaats waar Ad begraven ligt. Initiatiefnemers voor het monument waren onder andere Leny van der Ham en Grietje Zemering, de mensen die vanaf het begin bij de poëziecommissie betrokken zijn. Hiervan was Ad raadsman en hij is altijd zijdelings bij de poëziecommissie betrokken geweest. Het was een bijzonder samenkomen, daar bij die brug. Het gezelschap bestond uit gelijkgestemden die Ad allemaal een warm hart toedroegen. Ook zijn dochters en schoonzoon waren aanwezig. Leny van der Ham, van de stichting Poëzie Land van Altena, opende met een toespraak waarin ze Ad memoreerde. Achter haar stond het monument, kunstig ingepakt. Irene Waslander, de echtgenote van Ad, en zijn oudste dochter, Carla Mol-Martens, hadden de eervolle taak om het gedicht te onthullen, een schitterend gedicht van Cees Visser. Van hem staan meerdere gedichten langs de poëzieroute. Het gedicht beschrijft Ad ten voeten uit. Cees Visser las het gedicht op locatie voor. Helaas werden sommige zinnen overstemd door verkeersgeluiden, want de vrachtwagens raasden met grote snelheid langs. Gelukkig heeft hij het gedicht later nog een keer kunnen declameren op het eiland. Daar was in de speeltuin van Nederhemert nog een gezellig samenzijn met de genodigden. Ik als dochter bevond mij enigszins in een spagaat. Aan de ene kant stond ik daar als dochter, aan de andere kant mocht ik hierover een artikel voor deze krant schrijven. Een voorrecht. Mijn vader hield van poëzie. Een van mijn herinneringen aan hem bestaat hieruit. Het was één januari. Mijn vader kwam naar beneden met een dun boekje in zijn hand. ‘Nieuwjaarsmorgen’ heette het. “Zo”, zei hij, terwijl hij zich langzaam in zijn stoel liet zakken. “Als jullie nu later groot zijn, hoop ik dat jullie tegen elkaar zeggen: ‘mijn vader las op nieuwjaarsmorgen altijd een gedicht.’” Hij sloeg met welbehagen het boek open, legde, zijn karakteristieke houding, een vinger tegen zijn hoofd, en begon te lezen. En zo is het gegaan papa, zo herinner ik mij jou. Dit stukje is voor jou.